Oost-Java & Bali

13 mei 2008 - Rotterdam, Nederland

Hi allemaal!

Hier het laatste deel van mijn reis door Indonesie. Inmiddels ben ik vanochtend vroeg alweer in Nederland gearriveerd en ik ben blij dat het hier ook wat warmer is geworden dan toen ik wegging.

Nadat we aangekomen waren in Kalibaru, een klein dorpje ergens in de bergen van Oost-Java, en ik in het kantoortje van het park waar we verbleven mijn vorige bericht had getypt, brak de hemel open en begon het te stortregenen. Ik liep/rende naar ‘ons’ huisje, maar Ilse kwam me al tegemoet. Zij zat namelijk in het huisje te lezen en door de keiharde regen buiten was het ook binnen gaan regenen. Het piste gewoon door het plafond heen! Gelukkig konden we naar het huisje ernaast verhuizen, waar ook al wat natte plekken in het plafond zaten, maar het regende (nog?) niet binnen… Gelukkig stopte de regen kort daarna. Later zouden we horen dat het in dit deel van het dorpje van Kalibaru maar liefst 9 maanden per jaar regenseizoen is, omdat het ingesloten zit tussen 3 bergmuren en zodoende drijven de wolken dus via de enige open kant naar binnen en regenen dan leeg. Goed weer voor de plantjes dus!

Niet geheel toevallig hebben ze achter de huisjes op het park dan ook een plantage waar we de volgende dag om 9u op rondgeleid zouden worden. Echter om 9u die volgende morgen hoorden we dat het een uurtje later zou worden. We besloten daarop in het kleine bergdorpje zelf eens in te gaan. Allemaal verbaasde blikken natuurlijk, want wat doen die gekke blanken nu in ons dorp?! Waarom blijven ze niet op hun luxe park?! Op het marktje liet Ilse weten veel van vreemd fruit af te weten en als gevolg liepen we even daarna met manggi’s (hele zoete en sappige lychee’s), duku’s (winegum-achtige lychee’s) en rambutan’s (enigszins gewone lychee’s in de ‘schil met haren’…).

De plantage-tour werd gegeven door een goed Engels sprekende gids die honderd uit vertelde over alle planten, vruchten, zaden, basten van bomen, noten en sappen. Grappig om te weten bijvoorbeeld dat kaneel de bast van een bepaalde boom is en dat je van nootmuskaat ook jam kan maken.

In de namiddag besloten we de rijstvelden achter het park in te lopen via een klein boerenweggetje. Het blijft een mooi gezicht: die rijstvelden half onder water, de palmbomen die er omheen staan en de langzaam zakkende zon die door de enigszins mistige lucht alles mysterieus groen tovert. Ook hier weer zeer verbaasde en zeer vriendelijke mensen die ons allemaal nariepen (Hello!, hello!, mister, mister, how are you!). Het voelt bijna alsof je beroemd bent!

’s Avonds hadden Ilse en ik eigenlijk geen zin om in het fancy restaurant bij het park te gaan eten, dus liepen we het inmiddels donker geworden dorpje weer in op zoek naar een eenvoudige ‘warung’ (= eettentje). We vonden er eentje bijna aan het eind van het dorpje. Grote wok met nasi, mooie manden met knoflook en andere kruiden, 2 tafels met bankjes onder TL-licht en met het schelle geluid van een TV op de achtergrond die een heuse Indonesische soap uitzond. Het vrouwtje van de warung liep op ons af en vroeg wat ze voor ons kon doen. Wij vertelden dat we bij haar wilde eten. Logisch lijkt me als je een eettentje hebt, maar ze was stomverbaasd dat wij als rijke blanken bij haar wilde eten! We hadden keuze uit maar liefst 2 gerechten: nasi goreng of mie goreng. Bij het afrekenen stonden wij echter stomverbaasd te kijken, want voor eten voor 2 personen, een pakje kroepoek en een drankje hoeften we maar 10000 Rp te betalen. Dat zijn 70 hele eurocenten voor 2 personen!!

De volgende dag zetten we koers naar het plaatsje Lovina in het noorden van Bali. We reden met het busje naar het puntje van Oost-Java, Ketapang, alwaar we met de veerboot (na wat bureaucratisch geneuzel over tickets) in een uurtje naar Gilimanuk op Bali overvoeren. Op Bali vielen mij gelijk 2 dingen op: de wegen waren een stuk beter dan in Java en bij ieder huis was een klein Hindoeistisch tempeltje gebouwd.

We bezochten een zeeschildpaddenfarm op de weg naar Lovina. Eieren van de schildpadden die op het strand gevonden werden, werden naar deze farm gebracht en de eieren werden hier ‘uitgebroed’ en na het uitkomen van de eieren werden de kleine schildpadjes na een aantal maanden weer in zee uitgezet. De eerste schildpad die ze vrijgelaten hadden, kwam echter steeds weer terug en was nu al voor de 5e keer hier! Ze besloten hem nu maar te houden. Een gigantisch beest!

Onderweg bezochten we ook nog een grotere Hindoeistische tempel. Ik moest wel eerst een sarong om doen (zo’n lap stof met van die vele drukke Indonesische patroontjes), want met mijn korte broek kan ik natuurlijk niet een tempel in. Het liep er vol met apen (duidelijk zonder sarong…), maar ze waren redelijk beschaafd en lieten ons hen maar wat graag op de foto zetten ipv de camera’s uit onze handen proberen te jatten. Even buiten de tempel zat de driver even op een muurtje een colaatje te drinken en hij kreeg wel te maken met een wat brutalere aap. Zijn flesje cola had hij even naast zich neer gezet en voor hij het wist, rende een aap er mee vandoor! En nog leegdrinken ook! Ik wist niet dat apen cola lustten uberhaupt…

In Lovina aangekomen, stond ons wederom een mooi hotel te wachten wat bovendien nog pal aan zee gelegen was ook! Jammer was alleen wel dat zodra je het strand op liep, je minstens door 5 mensen tegelijk werd aangesproken of je niet toevallig een schelpenketting, dolfijnenbeeldje van hout en andere zooi wilde kopen. De manier om van ze af te komen is door niet te kijken wat ze hebben, niet te antwoorden op hun vragen en stug door te lopen. Wel bot natuurlijk, vooral ook omdat ze het zo vriendelijk vragen en ik snap ook dat na de bommen in het recente verleden op Bali de aantallen toeristen minder geworden zijn, maar ja, ik hoef die zooi gewoon echt niet! Lovina zelf is een rustig dorpje waar we veel toeristloze winkeltjes en restaurantjes tegenkwamen en veel personeel dat ons toch probeerde binnen te halen. Ik keek ook niet meer vreemd op als Balinese dames op straat een massage aanboden aan toeristen. Moet je eens indenken dat dat in Nederland gebeurd, dan denken ze toch gelijk hele andere dingen over de dames in kwestie! Het hoogtepunt van ons bezoek aan Lovina is eigenlijk het hoogtepunt van elke toerist die hier komt: de dolfijnentrip bij zonsopgang op zee. Vroeg uit den veren dus, maar het was het dubbel en dwars waard! Het was nog donker en onze ogen waren nog zwaar en hadden dikke kringen toen we het oude, maar stabiele vissersbootje op geloodst werden. Echter, al vlug werd het licht en konden we de eerste rugvinnen spotten. Er waren in de verte nog 2 andere dolfijn-spot-bootjes, maar dat veranderde snel. In korte tijd hadden zich minstens 15 bootjes verzameld en gezamenlijk leken we de dolfijnen eerder op te jagen naast alleen te zien. Wel mooie beesten! Zeker als ze gezamenlijk uit de zee opspringen.

De volgende dag vertrokken we richting Legian, naast Kuta, in het zuiden van Bali. Een trip dwars door het groene, bergachtige binnenland van Bali. Wat had ik graag een mooie dikke motor (met motorrijbewijs…) gehad om alle snel opvolgende bochten snoeihard te kunnen nemen! Onderweg stopten we bij een der meest gefotografeerde tempels van Bali: de gele tempel ofwel Candi Kuning. In de wolken die laag over het meer in de bergen kruipen, ligt een botanische tuin met daarachter een tempel half in het water. Ook bij deze tempel gaan Boeddhisme en Hindoeisme hand in hand: Boeddha en Ganesha zijn naast elkaar te bewonderen. Met de rare bomen, de wolken laag boven het meer en de (relatieve) kou een bijzondere plek.

De weg naar Legian ging verder, tot we in dit Salou van Indonesie arriveerden. Ik wist dat dit deel van Bali zeer toeristisch zou zijn, maar het was nog net even een tikkie erger dan ik me had voorgesteld. Om de 100m een Ralph Lauren winkel, McDonalds was ook rijkelijk vertegenwoordigd, zelfs een speciale Crocs winkel. Niets is te gek. Een beetje dubbel gevoel kreeg ik hierbij; aan de ene kant natuurlijk prachtig dat dit allemaal kan in een land wat zich aan het ontwikkelen is en ook slim om de toeristensector zo goed mogelijk te gebruiken om er geld aan te verdienen, maar aan de andere kant vind ik het jammer om de mooie cultuur en natuur die hier oorspronkelijk was niet meer terug te zien. Misschien kwam het ook wel omdat er ook hier niet zo heel veel toeristen waren en dat de aanblik van lege barretjes (met een happy hour van 4 uur lang waarin de prijs van een biertje daalt van niks naar 3x niks), winkels en restaurantjes met nietsnuttende personeelsleden nu eenmaal triest is. Desalniettemin was ons hotel wederom goed en hadden we veel bewondering voor de driver die het hotel in een werkelijke wirwar van straatjes en na slechts 1 keer vragen had gevonden. We namen afscheid van hem en hij zou nu het hele eind terug rijden naar Jakarta.

De volgende excursies hadden we al snel geregeld in het standje van de Tourist Information tegenover ons hotel. De naam ‘Tourist Information’ is eigenlijk een dekmantel voor ‘hoe kan ik mijn excursies zo duur mogelijk verkopen aan de toeristen’. Een glad Balinees mannetje, Patrisio genaamd, met uitsluitend in zijn standaard zinnen een Australisch accent stond ons te woord. Een echte verkoper, die bepaalde dingen dan ook expres verzweeg. Het was wat vechten over de prijs, maar uiteindelijk kregen we een tocht naar Ulu Watu (een tempel bovenop een klif gebouwd) en een mountainbike-tocht voor de volgende dag van bijelkaar 1.000.000 Rp (70 E) naar 750.000 Rp (50 E). Patrisio en zijn driver pikten ons om 15u op en onderweg naar Ulu Watu kregen we nog een aantal mooie verkooptrucjes om onze oren. Of we Het Grote Beeld wilden zien (stond ergens in een park geloof ik, maar dan natuurlijk wel weer toegang betalen…). We bedankten vriendelijk. Op de vraag of we de surfers in actie wilden zien zei ik dom genoeg ja. Dus reden we een of ander in aanbouw zijnde gebied voor zeer rijke toeristen in (ik bedoel, wie gaat er nu een golfbaan aanleggen in Bali…) en ook hier werd er uiteraard een toegangsprijs gevraagd. Ook hier bedankten we vriendelijk, maar ondertussen begon ik aan Patrisio een beetje een hekel te krijgen. Het waren niet de hoogte van de prijzen (ik geloof 10000 of 15000 Rp), maar gewoon op de manier waarop. Na een kelapa muda, het vocht van een jonge kokosnoot, te hebben gedronken, konden we eindelijk Ulu Watu bekijken. En het moet gezegd, Ulu Watu was de prijs meer dan waard, zie de foto!

De volgende dag maakten we een mountainbike-tocht (downhill, dat dan weer wel) van de berg Gunung Batur naar Ubud. We werden opgehaald met een busje, waar al iemand inzat, een Amerikaan. In Ubud pikten we nog 2 Amerikanen op en zo reden we met zn vijven plus de driver naar de berg. Het uitzicht bovenop was werkelijk prachtig al was de hoogste top van Bali, de Gunung Agung, door de wolken helaas niet zichtbaar. Deze vulkaan is de hoop en vrees van de Balinezen, omdat hij zowel leven (vruchtbare grond) als dood kan geven. Met de fietsen hoefden we eigenlijk nauwelijks te trappen, het ging toch alsmaar naar beneden! De remmen hadden het echter wel zwaar te verduren. We reden op voornamelijk kleine weggetjes en werden in elk dorpje begroet door de kinderen die er dol op zijn een high-five te krijgen van een blanke op een fiets met helm, lachen! Ook bezochten we een traditioneel opgebouwd Balinees huis, met aparte slaapkamers voor de familie-oudsten, een eigen tempeltje, ‘rijsthok’, varkens en een moestuin. Het zag er om eerlijk te zijn best wel armoedig uit (vooral hetgeen wat ‘de keuken’ moest voorstellen), maar ondertussen ging er ergens in een vertrek wel een mobieltje af. Dat geeft je te denken… De fietstocht voerde verder naar Ubud, waar deze werd afgesloten door een gezamelijke lunch met de Amerikanen.

De volgende dag hadden we helemaal niks gepland en was het lekker lang uitslapen, zwemmen in zwembad en zee; vakantie zoals iedereen hier in Legian zijn vakantie viert!

De 12e mei stond het vliegtuig voor me klaar naar Singapore en na maar liefst 11 uur gewacht te hebben op dit vliegveld (ik lees bijna nooit boeken, maar De Vliegeraar heb nu zowat bijna uit) kon ik verder naar Nederland.

Jordy

Foto’s

4 Reacties

  1. marije:
    14 mei 2008
    ha jordy,

    Wat een schitterende foto's zeg!! Ik moet even opbiechten dat ik je site niet echt gevolgd heb, maar dat begrijp je vast wel, je weet hoe fijn het internet hier is. Maar thuis ga ik alles uitgebreid doorlezen het ziet er supergaaf uit! En ik ben heel benieuwd naar jullie zuid-afrika avonturen, zou het heel anders zijn dan Zambia of misschien ook wel veel overeenkomsten?
    Geniet ervan en de hartelijke groeten aan Klaas ook!!!

    veel plezier!!!

    Marije en Feike
  2. Schaap:
    14 mei 2008
    Crapman!

    Weer een mooie lap tekst jongen! Heb je misschien niet je (andere :p) roeping gemist? Mooie foto's ook.. We zullen vanmiddag de verhalen wel in levende lijve horen!

    Tot vanmiddag! De rosé ligt al koud ;)
  3. Anna Michalska:
    14 mei 2008
    he Jordy,
    oooh...wat zou ik vanmiddag graag met je en de andere jongens in de kloostertuin aan n glaasje rose zitten!
    Maar ik hoor je verhalen dit weekend wel ;)
    x anna
  4. Tim en Kim:
    15 mei 2008
    Van Rijn!

    Weer een keurig verhaal zeg! Mooie foto's zeg, zeker balen dat je weer terug bent in ons kikkerlandje? Welke datum vertrek je nou precies weer naar Afrikaaa?

    Spreek je,

    Tim